Dunglish

“May I thank your cock for the lovely dinner?” hoorde ik ooit een vriendelijke Nederlander tegen de gastheer in een Grieks restaurant zeggen. Zo dankbaar als hij was voor het overheerlijke diner, hij had echter niet in de gaten dat hij het geslachtsdeel van de gastheer bedankte voor de overheerlijke maaltijd.

En een jonge Amerikaanse dame bij de HEMA: “ Excuse me, do you have backpacks?
Waarop de verkoopster haar vervolgens meenam naar de afdeling badpakken.

Wij, Nederlanders, staan er om bekend dat wij buitenlanders maar al te graag in hun moedertaal aanspreken. Het Engels lijkt minder op het Nederlands dan het Duits. Velen onder ons kunnen zich er prima in redden. Anderen daarentegen lukt het,  ondanks verwoede pogingen, niet. Zij spreken een taal die de Engelsen niet begrijpen: het Dunglish (Dutch English) ofwel Steenkolenengels.

Steenkolenengels
We gaan terug naar 1900. In die tijd deden de Rotterdamse havenarbeiders hun uiterste best om met de bemanningsleden van de steenkolenboten uit Groot-Brittannië te communiceren. Neem bijvoorbeeld de kreet ‘lekko’ afkomstig van het Engelse ‘let go’ dat loslaten van anker of trossen betekent. Ook het scheldwoord ‘halve zool’ als verbastering van het Engelse ‘arsehole’ is terug te voeren op de haventaal.

Cultuurverschillen
Het Nederlands en Engels zijn verwante, West-Germaanse talen en hebben veel overeenkomsten. Woorden worden dan vaak letterlijk vertaald zonder te letten op de Engelse grammatica of de werkelijke betekenis ervan.

Wij noemen deze woorden of uitdrukkingen Neerlandismen. Ze zijn overgenomen uit of gevormd naar Nederlands voorbeeld.  Ook het niet kennen van de Engelse cultuur en de normen en waarden spelen een rol.  De Engelsen en in mindere mate de Amerikanen, zijn hiërarchischer dan de Nederlanders. Dit vertaalt zich in een beleefdere zinsbouw. Wij communiceren vrij direct. Waar wij vragen:  “Geef me dat eens”, zal een Brits zeggen: “Excuse me, would you mind giving me that?”

Ons Engels taalgebruik barst van dit soort fouten. Wij kunnen er zelf vaak hartelijk om lachen. In de oren van Engelsen klinkt het steenkolenengels hilarisch.

Zo zei oud-politicus en minister-president Joop den Uyl ooit dat wij een ‘nation of undertakers’ zijn. Hij bedoelde niet een volk van begrafenisondernemers, maar een ondernemend volk. En zo ook oud minister-president Pieter Gerbrandy. Hij heette ooit Winston Churchill welkom in Delft: “I hate you welcome in this town where all the Oranges are buried.” Ook is er een verhaal bekend waarin Churchill en Gerbrandy samen door een park lopen, waarop Churchill zei: “Ah, spring is in the air”, waarop Gerbrandy antwoordde “Why should I?” En Dries van Agt zei ooit: “I can stand my little man.”     

Wij begrijpen dat hij prima zijn mannetje kon staan maar Engelstaligen krijgen toch een compleet andere associatie bij deze vertaling…
Dit zijn slechts enkele beschamende voorbeelden van bekende Nederlanders die met de beste bedoelingen Engels probeerden te spreken.

Laat het vertalen van uw zakelijke boodschappen daarom aan een professional over.

VERA: vertaling@veradings.nl